Op 7 september luisterden we in de Ommuurde Tuin in Renkum, naar verhalen uit ons stroomgebied van zes heel verschillende verhalenvertellers. Daaruit haalden we gezamenlijk deze oogst op en kregen we een beeld van de kwaliteiten, geschiedenis, uitdagingen, oplossingen, transformatie en toekomst van ons gebied.

Ons stroomgebied kent een sterke eigen identiteit. Er zijn vele mooie initiatieven voor samenwerking tussen mensen, waarbij het delen van kennis een kernwaarde is en men begrip heeft voor ieders rol. We zien de waarde van de symbiose tussen mens-landschap en natuur die hier relatief sterk wordt gevoeld. Wij voelen ons thuis in ons stroomgebied en ervaren de omgeving als een veilige haven. 

Voedsel wordt erkend als een waarde en de verbinding tussen mensen en hun (lokale!) voedsel is belangrijk. Om deze waarde vast te houden zijn vele initiatieven opgericht, zoals agroecologische tuinderijen en voedselbossen. Die worden steeds meer geïntegreerd in formele en informele educatie in ons gebied, waarbij Wageningen Universiteit een grote (positieve en minder positieve) rol speelt.

In ons stroomgebied is diversiteit iets dat wij vieren. Inwoners met een vluchtverhaal zijn welkom, en dragen bij aan het multiculturele karakter van een deel van ons gebied. Dit wordt ondersteund door verbindende initiatieven om van elkaar te leren, zoals het Buddy to Buddy project. In ons gebied proberen we met een open blik naar de wereld te kijken, maar we zoeken ook naar lokale oplossingen. Dit uit zich onder andere in de interesse in de wereldkeuken, waarbij een bedrijf als Food of Cultures sommige exotische ingrediënten vervangt door producten die lokaal kunnen worden geteeld (zoals bijvoorbeeld lupine). 

Het landschap in het stroomgebied kent veel diversiteit. De aanwezigheid van bos brengt geborgenheid, maar we kennen ook de openheid van het Binnenveld en de beweging van de beken en de Rijn. De hoogteverschillen geven ons perspectief. De uiterwaarden, waar ruimte is voor overstroming, zijn uniek. 

Het stroomgebied Zuid-Veluwe kent een rijke landbouwgeschiedenis. 6500 jaar geleden werd hier al graan verbouwd. De overblijfselen van de keltenvelden en raatakkers zijn nog zichtbaar in het landschap. De Kraats was voornamelijk een strogebied en het Binnenveld was een gebied waar vee werd gehouden. Schapen hadden onder andere de functie mest te produceren om de akkergronden mee te verbeteren, daar de omgeving vele arme zandgronden kent. Er vond circulariteit plaats waarin heidevelden en akkers elkaar in de loop der tijd afwisselden. 

Het gebied is in de loop der jaren weer meer veranderd in natuur. In de landbouwgebieden die wij nu kennen heeft een proces van intensivering en specialisering plaatsgevonden met vele gevolgen, waaronder het verlies van hele oude gewassen (bijvoorbeeld veluwse kruiprogge) en akkeronkruiden die bijdroegen aan biodiversiteit. 

Het stroomgebied kent vele plekken die van historische waarde zijn, zoals de theetuin van Emma, de Ommuurde Tuin, de tuinen van Willem III en het spookslot Beekdal. Het kennen en visueel in stand houden van de historie kan bijdragen aan de binding die wij voelen met dit gebied. 

Diversiteit is een belangrijke waarde van ons stroomgebied. Deze diversiteit stamt ook voort uit een geschiedenis waarin deze diversiteit zich heeft kunnen opbouwen. De universiteit van Wageningen, die in 1876 de oorsprong kent als rijkslandbouwschool, heeft ons vele mensen uit andere delen van Nederland, maar ook uit andere delen van de wereld gebracht die hier inmiddels geworteld zijn. Ook heeft de komst van inwoners met een vluchtverhaal bijgedragen aan het ontstaan van een diverse groep mensen, al sinds de Hongaarse vluchtelingenstroom in 1956. 

Vragen die de geschiedenis van het stroomgebied bij ons oproepen: kunnen en willen we iets terugkrijgen van wat er ooit geweest is, en hoe dan? En hoe blijven we geworteld in ons stroomgebied en zijn we dat nu? Elk kind dat in ons stroomgebied geboren wordt zal zijn of haar eigen geschiedenis creëren. Hoe bereiden wij onze kinderen voor op een wereld die wij zelf nog niet kennen?  Kunnen wij kijken naar en leren van hoe het geweest is en hoe wij de wereld zelf gezien hebben? 

“Delen smaakt beter”, was een uitspraak die ons raakt. Voedsel kan beter smaken wanneer we het delen, door een gevoel van verbinding met elkaar en met het land waar het vandaan komt. Inspiratie is één van de aanjagers van transformatie, en het is iets dat wij onderling kunnen bewerkstelligen. Een andere transformatie-aanjager is lef. Lef (of moed) geeft de kracht om te doen, om te experimenteren en vernieuwing te zoeken. Het delen van ervaringen en kennis kan ons ook inspiratie brengen om nieuwe dingen te proberen. Zo leiden connecties tussen culturen vaak tot nieuwe inzichten.

De coronaperiode heeft ons geleerd dat crisis ook voor transformatie kan zorgen. Onder andere de lockdowns brachten een groep mensen rust, tijd en ruimte. Dit gaf mogelijkheden tot creatief denken en handelen waardoor ruimte was voor nieuwe initiatieven. Soms is een persoonlijke crisis een aanleiding tot transformatie. Om bijvoorbeeld de keuze te maken om het roer om te gooien en iets te doen waar je hart echt ligt, of je meer te verbinden met de natuur en je omgeving.

Aankomen op een nieuwe plek kan transformatie brengen, door neer te strijken en opnieuw te wortelen, of juist door het besef dat je wil terugkeren naar je oude wortels. Het krijgen van kinderen in ons stroomgebied is voor veel mensen transformatief: ze beseffen dat ze nu echt verbonden zijn en voor het gebied willen zorgen, zodat het gebied voor hun kinderen kan blijven zorgen.

Zekerheid van toegang tot een plek kan bijdragen aan het transformeren ervan. Voorbeelden hiervan zijn verlenging van pachtcontracten waardoor iemand de mogelijkheid krijgt om in die plek te investeren en daar te experimenteren. Ook kan financiële vrijheid helpen met het bieden van mogelijkheden tot experimenteren. Een concreet voorbeeld is het kwijtschelden van de eerste twee jaar pachtgeld bij de start van een onderneming, die de angst voor “het mislukken” vermindert, waardoor creativiteit en het leervermogen een grotere kans krijgen.

Het verenigen van “bottom-up” en “top-down” bewegingen is een uitdaging die wij moeten aangaan om bio-cultureel herstel mogelijk te maken. Gebied overstijgende barrières die bijvoorbeeld te maken hebben met vergunningen en financiering kunnen het proces bemoeilijken. Hoe kunnen de bewegingen van “onderop” invloed hebben op beleid?

Globalisering, groei en efficiëntie zijn componenten die dominant aanwezig zijn in de huidige Nederlandse cultuur. Dit is contrasterend met het streven naar lokaal geteeld ecologisch voedsel en korte ketens. Ook blijkt dat de toegang tot gezond en duurzaam voedsel er niet voor iedereen is. De solidaire betalingen, waarbij iedereen de boer of tuinder betaalt naar mogelijkheid van inkomen, of het initiatief van Delen Smaakt Beter, zijn prachtige voorbeelden van initiatieven om dit te veranderen.

Een andere uitdaging is de verstoorde relatie tussen mens, natuur en het landschap. Ons gebied heeft te maken met biodiversiteitsverlies en vervuiling. Ook zien we dat er polarisatie optreedt tussen boeren (ook de agroecologische) en “donkergroene natuurdenkers”, die de landbouw veelal zien als boosdoener voor natuurverlies. Echter kunnen we ook tot de conclusie komen dat het onderscheid tussen landbouw en natuur kunstmatig is. Investering in agroecologische landbouw kan leiden tot de samenkomst en verbinding tussen deze twee. Dit kunnen wij bereiken door vanuit een holistische blik en meerdere waarden (zoals bijv. vanuit de 4 Returns van Commonland) te kijken naar onze omgeving.

Verschillen in achtergronden, culturen en communicatiestijlen zijn een kracht maar kunnen ook een uitdaging zijn. Hoe werken we aan de samenwerking tussen de diversiteiten in ons gebied? Hoe bereiken we mensen en hoe krijgen we ze in beweging? Hoe wordt het geven van opbouwende feedback omarmd in onze samenleving?  Siedie Abdelkadir geeft een mooi antwoord: “Omarm het oncomfortabele en verwarm een ander, zonder jezelf op te branden”.

De natuur kunnen we weer gaan zien als bondgenoot, waarbij we een samenleving creëren die in de natuur past, in plaats van andersom. Daarbij draait het om bezieling en wederkerigheid, waarbij we het stroomgebied een intrinsieke waarde toekennen. Wat kunnen wij teruggeven aan onze omgeving? En hoe zorgen wij dat de generaties na ons ook geworteld blijven in ons stroomgebied in een wereld van globalisering en versnelling? 

Het opnieuw kunnen observeren en leren van de natuur is een vaardigheid die we onszelf en onze kinderen willen bijbrengen. Dat gaat ook om weten waar het noorden is en hoe het water stroomt. Of over onderscheid kunnen maken tussen eetbare en niet eetbare planten, en kennis hebben over hoe die te bereiden zijn. Toegang hebben tot een moes- of schooltuin kan ook bijdragen aan verbinding met het land. Nieuwe vormen van educatie in en met de natuur zijn belangrijk voor de toekomst.

De brede welvaart van voedsel moet gedeeld worden. Mensen die die kansen niet krijgen, kunnen meer betrokken worden. We willen keukens motiveren om lokaal in te kopen en andere culturen uit te nodigen om traditionele kennis toe te passen in de moderne keuken. Solidaire betalingen zijn concepten die we verder willen uitdiepen, onderzoeken en toepassen. 

Wij willen toewerken naar een proces van langdurige samenwerking met elkaar en met ons stroomgebied. Uiteindelijk zullen wij moeten begrijpen dat wij passanten zijn in een gebied dat al duizenden jaren bestaat, en ook na ons nog duizenden jaren zal voortbestaan. 

De verhalenvertellers

Marcel van Silfhout, Graangeluk
Vanaf 2017 is Marcel Van Silfhout begonnen om graan te verbouwen in ons stroomgebied, met onder meer historische streekgranen zoals Aalter Troshaver, Grijs Brabants Zandboekweit en Veluws Kruiprogge, waartussen hij ook (bedreigde soorten van) inheemse akkeronkruiden laat groeien. Marcels granen zijn onder andere terug te vinden in broden en streekpasta. Ook kan je bier gebrouwen van zijn zomergerst proeven bij de Stadsbrouwerij Wageningen

Mahan Eslami
Mahan Eslami en haar ouders Masood Eslami en Ziba Nillian zijn samen het cateringbedrijf Food of Cultures gestart. Het familiebedrijf biedt kansen aan mensen, met name vrouwen met een migratieachtergrond, die een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Food of Cultures verwerkt zo veel mogelijk agroecologische ingrediënten uit het Stroomgebied in de maaltijden. Met het initiatief Delen Smaakt Beter organiseert Mahan bovendien ontmoetingen tussen mensen van heel verschillende achtergronden.

Siedie Abdelkadir
Siedie is sociaal vernieuwer bij Thuis Wageningen. Thuis geeft inwoners invloed, vertrouwen, en een podium om een positief verschil te maken in hun eigen omgeving. Daarbij staan gelijkwaardigheid, verbinding en wederkerigheid centraal. Siedie was ook een van de organisatoren van de Black Lives Matter demonstratie in Wageningen in 2020 en is nog steeds actief bij ARA (Anti Racisme Actie).

Willemijn de Jongh - Stroomgebied Veluwe-Zuid

Willemijn de Iongh
Willemijn is geboren en getogen Wageningse en komt uit een ontwikkelingssamenwerkings- en natuurbeschermings-nest waardoor zij al jong doordrongen raakte van meerdere wereldbeelden. Willemijn werkte een aantal jaren bij Oxfam Novib, maar wilde weer dichterbij in plaats van ver weg. Dit maakte dat zij ging werken bij Commonland, een organisatie die ook in Nederland aan landschapsherstel werkt. Haar betrokkenheid bij het Stroomgebied Zuid-Veluwe haalt haar hartenwens om meer terug te geven aan dit gebied, dat haar zoveel gegeven heeft, nóg dichterbij.

Esther Kuiler
Esther is stichter van de biologische tuinderij De ommuurde Tuin, die ligt in de historische moestuin van Koning Willem III. Hier worden lokale producten en agroecologische groentenpakketten geproduceerd die toegankelijk zijn voor iedereen, onafhankelijk van het inkomen. Esther zit ook in het bestuur van vereniging StreekWaar en is actief bij verschillende samenwerkingsverbanden zoals VELT, de Bio-Tuinders, Toekomstboeren, het CSA-netwerk en de landelijke Federatie van Agroecologische Boeren.

Louise van der Stok
Louise groeide op in Zuid-Frankrijk waar zij graag rondstruinde en de natuur ontdekte. Dit inspireerde haar om trainingen op te zetten voor jongeren om weer in contact te komen met hun eigen natuur en met het land. Daarnaast ontwikkelde ze onderwijs op de universiteit, geïnspireerd op inheemse vormen van leren. Ze is zich gaan verdiepen in voedselbossen en permacultuur en betrokken bij voedselbos Droevendaal op de WUR. Ook is zij mede oprichtster van stichting ReGeneratie waar zij onderzoeken hoe complexe agroforestry kan bijdragen aan weerbare landgemeenschappen.